Wanneer is er recht op een schadevergoeding?
Voordat u aanspraak kunt maken op schadevergoeding moet beoordeeld worden of iemand wel voor voor de schade aansprakelijk gesteld kan worden.
Wanneer iemand een fout maakt, of iemand niet doet wat hij of zij wel zou hebben moeten doen om een situatie te voorkomen, dan bepaalt de Wet dat diegene verantwoordelijk is voor de gevolgen daarvan.
De verantwoordelijkheid voor een fout wordt aansprakelijkheid genoemd. Het betekent dat iemand de schade van de ander zal moeten vergoeden.
Aansprakelijkheid voor een verkeersongeval:
Bij een verkeersongeval is het meestal niet zo moeilijk om te bepalen wie aansprakelijk is. In het verkeer zijn er immers duidelijke afspraken over bijvoorbeeld voorrang. Wanneer iemand u geen voorrang verleent, of iemand bij u achterop botst, dan zal de schade moeten worden vergoed.
De voorrangsregels in het verkeer zijn “hard”, maar ze moeten wel zo worden gebruikt dat er een situatie ontstaat van voorrang krijgen en voorrang geven. Er wordt verwacht dat wij elkaar een beetje helpen om veilig door het verkeer te komen.
Na een verkeersongeval zal er gekeken worden naar de wijze waarop beide betrokkenen zich hebben gedragen. Wanneer iemand op een voorrangsweg reed, maar de maximum snelheid fors te boven ging, kan dat tot een discussie over de aansprakelijkheid leiden. Ons wetboek kent namelijk het begrip “eigen schuld”.
Het komt regelmatig voor dat er na een verkeersongeval discussie ontstaat over snelheid, richting aangegeven, etc. In de situatie dat u gewond bent geraakt en er discussie is over de aansprakelijkheid voor het verkeersongeval (wanneer men de schade niet wil vergoeden, of maar een deel daarvan) doet u er verstandig aan bij een deskundige om advies te vragen.
Aansprakelijkheid bij een verkeersongeval met fietsers, voetgangers & kinderen:
Fietsers, voetgangers en in het bijzonder jonge kinderen zijn in het verkeer erg kwetsbaar. Een klein foutje kan grote gevolgen hebben.
Omdat fietsers en voetgangers kwetsbaar zijn is er een wet die hen een beetje moet beschermen. Dit is artikel 185 van de Wegenverkeerswet. De bescherming die in dit artikel wordt genoemd zit hem in het recht op schadevergoeding.
Er is bepaald dat een gemotoriseerde (bijna alle voertuigen met een motor of elektromotor) de schade van een fietser of voetganger bijna altijd voor minimaal 50% moet vergoeden. Hierop zijn enkele uitzonderingen. Dit betreft de situatie van overmacht. Hierop kan slecht in zeer bijzondere omstandigheden door de gemotoriseerde een beroep worden gedaan.
De aansprakelijkheid bij ongevallen tussen gemotoriseerd verkeer en fietsers en voetgangers is bepaald in artikel 185 van de Wegenverkeerswet WvW ( artikel 185 WvW).
Aansprakelijkheid voor een bedrijfsongeval:
Werkgevers kunnen worden aangesproken op schade die ontstaat als gevolg van een ongeval dat iemand bij de uitvoering van zijn werk overkomt. Het kan gaan om een ongeval dat door de fout van een collega ontstaat maar ook wanneer er sprake is van een onveilige werkomgeving.
Om bedrijfsongevallen te voorkomen moet een werkgever zorgen voor goed onderhouden gereedschap, het geven van instructies en zelfs het afsluiten van de juiste verzekeringen.
In de Wet is bepaald dat een werkgever er voor moet zorgen dat zijn personeel het opgedragen werk veilig kan uitvoeren. De veiligheid staat voorop, maar hierbij moet de redelijkheid niet uit het oog verloren worden. Een werkgever hoeft geen absolute waarborg te geven.
Wanneer er gewerkt wordt met machines is er al snel sprake van een situatie waarbij zich een bedrijfsongeval kan voordoen. Het is daarom belangrijk dat een machine goed wordt onderhouden en de medewerkers beveiligingsmiddelen krijgen, zoals brillen, handschoenen, veiligheidsschoenen etc.
Wanneer de veiligheid niet in orde is kan de werkgever vaak op de gevolgen van een bedrijfsongeval worden aangesproken. De schade zal dan moeten worden vergoed.
Personeel dat dagelijks met bepaalde machines werkt gaat wennen aan het gevaar dat bij zo’n apparaat hoort. Die gewenning maakt dat mensen minder voorzichtig worden. Daarin schuilt een groot risico/ gevaar op een bedrijfsongeval. “Snel even iets uit de machine pakken om een storing te verhelpen” heeft helaas al vaak ernstige gevolgen gehad.
Uit de situaties die aan de rechters zijn voorgelegd blijkt dat een werkgever er voor moet zorgen dat zijn personeel tegen dit soort gewenningsrisico’s beschermt is. Met een kleine aanpassing kan vaak een ongeval worden voorkomen.
Voor werkgevers en personeel is het belangrijk de risico’s in hun bedrijf te kennen. Dat wordt goed in kaart gebracht met een risico inventarisatie en evaluatie (RI&E).
Het is ter voorkoming van een bedrijfsongeval ook belangrijk dat het personeel goede instructies krijgt en er duidelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Ook hier geldt weer, des te groter de risico’s, des te belangrijker het is te instrueren, afspraken te maken en te controleren of deze worden nagekomen.
Er moet gecontroleerd worden of men de afspraken nakomt. Des te groter de risico’s des te belangrijker het is om regelmatig de situatie te bespreken en zo nodig te verbeteren.
Zelfs wanneer er in bedrijf goed over de veiligheid is nagedacht en men er veel aan doet om ongevallen te voorkomen, kan het helaas nog altijd fout gaan. Bijvoorbeeld een ongeval in het verkeer.
In het verkeer kan immers van alles fout gaan. Werkgevers zijn daarom min of meer verplicht te zorgen voor een goede schadeverzekering voor het personeel dat ten behoeve van het werk met een bedrijfsauto of de eigen wagen op pad moet.
Met de juiste schadeverzekering, een schadeverzekering voor verkeersdeelnemers, zorgt een werkgever er voor dat zijn personeelslid de letselschade die door een verkeersongeval kan ontstaan in ieder geval vergoed krijgt. Het ontbreken van zo’n verzekering kan er toe lijden dat een werkgever de schade zelf moet betalen.
De zorgplicht van de werkgever (zorgen voor veiligheid op het werk) is vastgelegd in artikel 7:658 BW. In het artikel 7:611 BW zijn verder verplichtingen opgenomen over de zorgvuldigheid waarop een werkgever kan worden aangesproken.
Onderstaand treft u enkele voorbeelden aan:
Logistiek:
Aangereden door een (vork)heftruck
Gewond geraakt bij het laden/lossen (een val van de laadklep)
Letsel door onveilige werkmethode
Zorg:
Aangevallen door een agressieve patiënt of bewoner (zorginstellingen)
Bouw:
Een ongeval op het werk vanwege het ontbreken van veiligheidsinstructies of toezicht hierop
Blootstelling aan asbest of giftige stoffen
Handletsel door onveilige (zaag)machine
Ongevallen met materialen of bouwliften
Gevallen van of met een ondeugdelijke ladder/trap/steiger
Overige arbeidssituaties:
Van de trap af gevallen (struikelen, vallen, uitglijden)
Een verkeersongeval tijdens werktijd
Uitgegleden op een gladde werkvloer
Een ongeval tijdens verplicht bedrijfsuitje
Aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door een dier:
De bezitter van een dier kan aangesproken worden voor de schade die door het beest is veroorzaakt. Bijvoorbeeld een hond die bijt, iemand omver loopt of de weg op rent waardoor een ongeluk ontstaat. Denk ook aan een paard dat trapt of de berijder van zich afgooit.
De aansprakelijkheid van de bezitter van een dier is geregeld is artikel 6:179 BW.
Aansprakelijkheid voor gebrekkig opstal:
Een opstal is een bouwwerk. Het kan een gebouw zijn, een schutting, maar ook de weg. Particulieren, bedrijven, de overheid, provincies en gemeenten kunnen aangesproken worden wanneer er schade ontstaat als gevolg van een “gebrek” aan het opstal waarvan zij bezitter zijn. Dit is bepaald in artikel 6:174 BW.
Er kan bijvoorbeeld aansprakelijkheid zijn voor schade die ontstaat als gevolg van het struikelen over slecht gelegde stoeptegels (die omhoog steken uit het trottoir) of schade die het gevolg is van een beschadiging of slecht functioneren van gebouwen, trappen, deuren etc.
Om te toetsen of een opstal voldoet aan de eisen kan bijvoorbeeld een bouwbesluit worden geraadpleegd.
Aansprakelijkheid bij sport en spel situaties:
Bij het beoefen van een sport of het spelen van een spel kan de situatie zich voordoen dat iemand de regels zo te buiten gaat dat hij of zij aansprakelijk is voor de schade die ontstaat.
Bij sport en spel is het niet eenvoudig aan te tonen dat het gedrag van een deelnemer zo onrechtmatig was dat daaruit een aanspraak op schadevergoeding kan ontstaan.
Wanneer een speler tijdens een voetbalwedstrijd een bal schiet, en de bal bij een andere speler in zijn gezicht komt, dan is de speler niet aansprakelijk. Als een speler echter na afloop van de wedstrijd de bal pakt en deze uit frustratie een trap geeft, waardoor iemand in zijn gezicht geraakt wordt, dan kan dit gedrag tot aansprakelijkheid leiden.
Aansprakelijkheid voor een medische fout:
Artsen hebben richting hun patiënten bepaalde plichten. Wanneer een behandeling niet aanslaat, of een ingreep niet lukt, betekent dat niet dat een arts daar direct op aangesproken kan worden. Er kunnen zich natuurlijk complicaties voordoen.
Wanneer er fouten worden gemaakt bij de behandeling kan dat tot aansprakelijkheid van de arts en het ziekenhuis leiden. Een arts heeft een eigen verantwoordelijkheid, maar wanneer de arts in loondienst werkt van het ziekenhuis dan kan de organisatie als werkgever van de arts ook aansprakelijk zijn.
De vraag of er sprake is van een fout of een complicatie zal vaak door een medisch specialist beoordeeld moeten worden. Wanneer u zich afvraagt of een situatie als een complicatie of medische fout gezien moet worden doet u er goed aan de situatie eerst eens met de arts te bespreken. Laat u voorlichten over hetgeen is gebeurd. Eventueel kunt u zich door een personenschade deskundige laten adviseren.
Aansprakelijkheid voor een gebrekkig product:
Wanneer u een product koopt, mag u verwachten dat u het veilig kunt gebruiken voor datgene waarvoor het is gemaakt. Een product moet voldoen aan bepaalde eisen. Dat geldt voor apparatuur, voedingsmiddelen, medicijnen etc.
Een product kan bijvoorbeeld als onveilig worden beschouwd indien:
- een bepaalde veiligheidsvoorziening ontbreekt.
- er niet gewaarschuwd wordt tegen risico’s die men bij het gebruik van het product kan lopen.
- de gebruiksaanwijzing onvoldoende doeltreffend is.
Aansprakelijkheid van de reisorganisator
De wet en regelgeving ten aanzien van schadevergoeding verschilt per land. Indien u in het buitenland betrokken raakt bij een ongeval kan de schaderegeling daardoor een moeilijke zaak worden. Er is een uitzondering. Dit betreft de situatie van een ongeval dat plaatsvindt tijdens een via een reisorganisator georganiseerde reis.
Voorbeeld: twee reizigers boeken een reis naar Thailand. Tijdens een busreis in Thailand ontstaat een ongeval door een fout van de buschauffeur. Beide reizigers raken gewond. In de Nederlandse Wet is bepaald dat indien een reis niet verloopt zoals men dat redelijkerwijs had mogen verwachten de reisorganisator op schadevergoeding kan worden aangesproken, tenzij de reisorganisator niet op de tekortkoming (de fout) kan worden aangesproken.
Omdat het ongeval was ontstaan als gevolg van een fout van de buschauffeur, en de reisorganisator verantwoordelijk was voor diens handelen konden de reizigers in deze situatie aanspraak maken op schadevergoeding via de Nederlandse reisorganisator.
De aansprakelijkheid van de reisorganisator is vastgelegd in wetboek 7, artikel 507 BW:
1. De reisorganisator is verplicht tot uitvoering van de reisovereenkomst overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben.
2. Indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben, is de reisorganisator verplicht de schade te vergoeden, tenzij de tekortkoming in de nakoming niet aan hem is toe te rekenen noch aan de persoon van wiens hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, omdat:
a.
de tekortkoming in de uitvoering van de reisovereenkomst is toe te rekenen aan de reiziger;
b.
de tekortkoming in de uitvoering van de reisovereenkomst die niet te voorzien was of kon worden opgeheven, is toe te rekenen aan een derde die niet bij de levering van de in de reis begrepen diensten is betrokken; of
c.
de tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomst is te wijten aan overmacht als bedoeld in artikel 504 lid 3 onder b, dan wel aan een gebeurtenis die de organisator of degene van wiens hulp hij bij de uitvoering van de reisovereenkomst gebruik maakt, met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet kon voorzien of verhelpen.
3. De reisorganisator is naar gelang van de omstandigheden verplicht de reiziger hulp en bijstand te verlenen, indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die deze op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben. Indien de oorzaak daarvan aan de reiziger moet worden toegerekend, is de reisorganisator tot verlening van hulp en bijstand slechts verplicht voor zover dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden. De kosten voor de verleende hulp en bijstand komen in dat geval voor rekening van de reiziger. De kosten voor de verleende hulp en bijstand komen voor rekening van de reisorganisator, indien de tekortkoming in de nakoming aan hem of aan de persoon van wiens hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, overeenkomstig het tweede lid is toe te rekenen.
Wilt u weten of u recht heeft op vergoeding van uw schade? Vraag ons team om hulp. U krijgt kosteloos advies.